Veldleeuwerik
De uitbundig klinkende zang van de veldleeuwerik kan op mooie dagen in het voorjaar van grote hoogte gehoord worden. De mannetjes maken spectaculaire zangvluchten. Eerst klimmen ze tot een hoogte van soms meer dan honderd meter, waarna ze luid zingend omlaag vliegen om in de buurt bij het vrouwtje te landen. Een uitzonderlijk record ligt op 56 minuten. Helaas gaat het zeer slecht met de veldleeuwerik. Sinds 1960 namen de aantallen met 95% af. Daarmee is deze soort een van de grootste slachtoffers van de intensieve landbouw en verruiging van de duinen.
Herkenning
De veldleeuwerik heeft een lichtbruin kleed met een gestreepte borst en bovendelen. De borst is licht geelbruin en de streping op de borst contrasteert met de witte buik. Veldleeuweriken kunnen een korte, stompe kuif oprichten. Ze hebben een relatief korte snavel. In de vlucht vallen de smalle witte vleugelachterrand en witte staartzijden op. Kenmerkende zangvluchten tot op grote hoogte. Foerageert op de grond en drukt zich bij onraad.
Geluid
Zeer gevarieerd en lang aangehouden, ook met imitaties van andere vogelsoorten.
Leefwijze
Broeden
Broedt vanaf eind maart en heeft meestal 2 tot 3 legsels per jaar met 2-5 eieren (bij hoge uitzondering 7). Het nest bevindt zich op de grond in open terrein zoals heide, duinen en het agrarisch gebied. De nesten zijn goed verborgen op de grond, maar wel in het open veld. Na 2 weken broeden komen de eieren uit en 8 dagen later zijn de jongen groot genoeg om uit het nest te stappen. Nog weer 10 dagen later kunnen ze vliegen. De beide ouders voeren de jongen. In totaal heeft een veldleeuwerik 45 dagen nodig om jongen vliegvlug te krijgen.
Leefgebied
De veldleeuwerik broedt in open landschappen, zoals heide en duinen. Veldleeuweriken broeden ook vaak in graslanden en open akkerbouwgebieden. Buiten de broedtijd vooral op stoppelvelden.
Voedsel
Tijdens de broedtijd zoekt de veldleeuwerik op de grond vooral naar insecten, in de winter eet hij vooral granen en zaden.
Vogeltrek
Veldleeuweriken die in Nederland broeden, trekken voor een deel weg naar Frankrijk of Engeland. Najaarstrek van eind september tot in november, met een hoogtepunt in oktober. In Nederland zijn in die periode vooral Scandinavische vogels te zien die ten dele doortrekken naar Engeland en Zuidwest-Frankrijk. Zware sneeuwval zorgt voor meer wegtrekkende vogels. De voorjaarstrek komt eind januari op gang en loopt tot eind maar/begin april. Trekt vaak hoog, in grote groepen, midden op de dag.