Van Dam maakt geen haast met wettelijk borgen van weidegang

Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken maakt geen haast met een wettelijke borging van weidegang. Dat blijkt uit een reactie van Van Dam op vragen vanuit de Tweede Kamer. Hij laat eerst onderzoeken wat de voor- en nadelen van een wettelijke verplichting zijn.

De Tweede Kamer heeft de regering in een motie verzocht voorstellen voor te bereiden voor een wettelijke verankering van weidegang, waarbij rekening gehouden wordt met nieuwe ontwikkelingen zoals vrije-uitloopstallen. Deze wettelijke regeling zou moeten ingaan als de sector de doelstelling van 80% weidende koeien, uitgaande van weidegang van ten minste 6 uur per dag gedurende 120 dagen per jaar, in 2020 niet haalt.

Van Dam wil, in voorbereiding op eventuele interventies vanuit de overheid, onderzoek laten doen naar wat voor soort interventies denkbaar zijn. Zo laat hij onderzoek doen naar hoe vrijwillige weidegang gestimuleerd kan worden, met name door de partijen die het Convenant weidegang hebben ondertekend. Ook laat de staatssecretaris onderzoeken wat de voor- en nadelen van een wettelijke verplichting zijn, waarbij ook gevraagd andere overheidsinterventies dan een wettelijke verplichting in beeld gebracht worden, met daarbij de voor- en nadelen.

Met dit onderzoek kan een breed pallet worden geschetst van wettelijke en niet-wettelijke mogelijkheden om weidegang te stimuleren en te borgen, zowel door de overheid als door andere (Convenants)partijen. Bij de uitwerking van de opdracht zullen ook ervaringen in het buitenland met wettelijke maatregelen gericht op weidegang worden meegenomen.

Van Dam heeft Wageningen University & Research en het Centrum voor Landbouw en Milieu inmiddels gevraagd om gezamenlijk dit onderzoek uit te voeren. Het is de bedoeling dat dit onderzoek medio juni 2017 wordt afgerond.

bron: Ministerie van Economische Zaken, 20/03/17