Een evaluatie van de praktijk en effectiviteit van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer door de collectieven. Dat is het doel van het voortgangsgesprek dat in november 2016 voor het eerst plaatsvindt. Is het gelukt om het doelbereik van het Natuurbeheerplan te realiseren? Worden de ecologische afspraken gehaald? “Er is gespreksstof te over”, zegt Warmelt Swart van collectief Ark en Eemland. Een voorproefje.
“We hoeven echt niet stil te vallen in het gesprek”, zegt Warmelt Swart. ”Zo hadden we bijvoorbeeld een ontzettend nat voorjaar. In april viel het met bakken uit de lucht. Dat zie je terug in minder goede resultaten voor het weidevogelbeheer. We hadden al veel plas-drasgebied gecreëerd, maar meer nattigheid was echt niet wenselijk. Die jaarinvloed, en hoe je daar in je beheer mee omgaat, bespreken we met de individuele boeren. De informatie uit deze gesprekken nemen we weer mee naar het voortgangsgesprek met de provincie.”
Leidraad voortgangsgesprek in SCAN -ICT
Alle collectieven kunnen voor het voortgangsgesprek in de basis dezelfde vragen verwachten. Het gaat dan om vragen als: hoe is het afgelopen beheerjaar verlopen? Voldoet het beheer aan de randvoorwaarden van de beschikking en aan de eisen van het Natuurbeheerplan? Maar ook: hoe is de samenwerking met de provincie en RVO.nl verlopen? Wat zijn de resultaten uit de schouw? Of: ziet het collectief trends?
De leidraad voor het voortgangsgesprek is opgesteld door BIJ12 en SCAN, in overleg met de Taakgroep Collectief Beheer (TBC) en de Werkgroep Natuurbeheer. De vragen zijn ook te vinden in SCAN-ICT.
Per provincie
De meeste provincies zijn benieuwd naar aantallen; naar het doelbereik per soort. De vragen in SCAN-ICT zijn voor alle collectieven, maar sommige provincies voegen daar nog eigen aandachtspunten aan toe. In onder andere Fryslân zijn er bijvoorbeeld afspraken gemaakt over aantallen nesten en broedparen. Daar zal in die provincies dus ook naar gevraagd worden.
Yvonne van Dijke van de provincie Utrecht licht toe: “als provincie zijn we vooral ook benieuwd naar hoe de uitvoering van het beheer bijdraagt aan de beleidsdoelen en ambities van de provincie van paragraaf 4.3 uit het Natuurbeheerplan. Per leefgebied zijn hier doelen, kwaliteitseisen en prioriteiten benoemd. “Voor open grasland bijvoorbeeld stelt de provincie de vraag hoe het met de kuikenoverleving is gegaan en voor alle leefgebieden hoe het met de soorten gaat die benoemd zijn in de gebiedsaanvraag. Met welke soorten gaat het goed en met welke minder goed? Een andere vraag zou zijn: Hoe is de kwaliteit van het mozaïek en lukt het om de gewenste kwaliteit te realiseren? Ook willen we graag bespreken hoe we meer landschapsbeheer kunnen realiseren. Dat zijn voorbeelden van punten waar we graag op ingaan.”
Collectief Ark en Eemland is druk bezig met het verwerken van resultaten van de beheermonitoring en het analyseren van de SOVON-tellingen om aantallen en gegevens aan te leveren. “We weten nu al dat op de huiskavels van onze melkveebedrijven regelmatig meer dan 100 broedparen weidevogels zitten”, vertelt Swart. “Dat blijkt zeker niet standaard te zijn.” Wat is de sleutel voor dat succes? Swart heeft drie aanbevelingspunten:
• Zorg dat je als collectief het beheer praktisch maakt, dat het makkelijk uitvoerbaar is;
• Zorg dat het past binnen de bedrijfsvoering;
• Geef als collectief een vergoeding die recht doet aan de inspanning. Zodra de deelnemer afwegingen gaat maken en denkt dat het met net wat minder inspanning ook wel kan, omdat het toch niet marktconform is, dan zakt de effectiviteit ook terug.
Swart: “We zijn al drie jaar bezig met deze aanpak, dus al voor de start van het ANLb. Maar we zien het in de aantallen broedparen ook echt terug! Het lijkt me goed om dat nog eens te benadrukken in een voortgangsgesprek.”
ANLb beleid en beheer wordt effectiever met naam en toenaam
Het voortgangsgesprek is een gesprek tussen het collectief en de provincie. Het collectief voert op zijn beurt evaluatiegesprekken met de deelnemers. “We kennen de mensen bij naam en toenaam”, aldus Swart. “Onze zes onderregisseurs komen regelmatig bij de bedrijven langs om te overleggen over de te nemen beheeractiviteiten. We kijken op individueel niveau wat er goed gaat en wat verbeterd kan worden. Dit evaluatiegesprek met de deelnemers is een voorwaarde voor deelname in het volgende beheerjaar. Als het beheer niet tot de gewenste resultaten leidt, kunnen we het contract beëindigen en als dat nodig is een andere boer met een effectieve aanpak ruimte geven. Dat was in het eerdere stelsel niet mogelijk. Dat is een enorme stap voorwaarts in de effectiviteit van het ANLb.”
Lerend beheren
Hoewel de resultaten goed zijn, is bij Ark en Eem zeker niet alles vanzelf gegaan. “Er waren ook geregeld aanvaringen hoor, met de provincie”, vertelt Swart. “De provincies wilde grootschalige hoogwaterpeilen realiseren. We zijn daar niet in mee gegaan en hebben kozen voor greppel plas-dras. Deskundigen op afstand bestempelen deze plas-dras soms als surrogaat. Ook Alterra was dit voorjaar nog sceptisch, maar in het veld waren de onderzoekers onder de indruk. Als je even linksom gaat in plaats van rechtsom, roept dat vragen of weerstand op. Dat is niet erg. Maar lerend beheren moet je niet achter een gesloten deur doen. Het vraagt om een open discussie met alle partijen over wat het beste werkt.”
Bron: portaal natuur en landschap